NVIR 56 MHz ontvanger

Type: Superregeneratieve ontvanger
Bereik 49 t/m 62 MHz
Bouwjaar: ca1938
Buizen: E424 , REN1004 , REN1104

Hoe kom je er aan

Eind jaren 80 heb ik eens de zolder leeggeruimd van een man die naar het bejaardenhuis ging.
Het was een oud-zendamateur en ik vond onder andere dit zelfbouw project waarvan ik niet wist wat het voor moest stellen.
Het leek een of andere ontvanger te zijn, maar wat voor iets?

    

Ook vond ik tussen die partij een aantal boeken waar onder een aantal jaargangen van CQ-NVIR (voorloper van de VERON).
In het juni nummer van 1934 trof ik een artikel aan van een superregeneratieve 56 MHz ontvanger en dit blijkt dus deze ontvanger te zijn.

Eerste inspectie

Als eerste maar eens 75 jaar stof er uit blazen met de compressor.



In tegenstelling wat in het schema staat is deze toch iets anders op gebouwd, er zijn wisselstroom buizen toegepast en een gloeistroom trafo.
Eerst deze maar eens testen.
Met de variac langzaam de spanning opregelen en de spanning meten op de gloeidraad aansluitingen.
Deze wordt mooi ca 4.5V onbelast, dus dat is in orde.

De 65 MHz detector A is met een E424 uitgevoerd met top aansluiting welke nergens mee verbonden is.
De laagfrequent versterker B is met een REN1104 uitgevoerd met eigen kathode weerstand met ontkoppel condensator.
De hulpgenerator C is met een REN1004 uitgevoerd.

B de laagfrequent versterker

De weerstanden en condensatoren rond de LF versterker worden eerst afzonderlijk getest en blijken in orde, dit geldt ook voor de koppeltrafo T1.
De anodespanning en een luidspreker worden aangesloten en de REN1104 geplaatst.
Op de primaire van T1 wordt een toongenerator aangesloten en de eindversterker werkt naar behoren.

C de hulpgenerator

Vervolgens is de hulpgenerator aan de beurt.
De spoel L3/L4 is in een lampvoet gemonteerd dus kan eenvoudig aan een inspectie worden onderworpen.
Het blijkt dat L4 is onderbroken, dus eerst maar eens voorzichtig de draadjes los solderen en kijken of daar misschien de onderbreking zit.
Daar is zo weinig aan te zien, wel valt het op dat soms de onderbreking weg is dus lijkt het op een losse verbinding.
Deze spoel is gewikkeld op een houten garenklosje en besloten wordt om het dan maar af te wikkelen en zo de onderbreking ergens te vinden.

Gelukkig is L4 als laatste gewikkeld dus deze ligt aan de buitenkant.
Na enige lagen afgewikkeld te hebben blijkt dat er een las zit welke soms slecht contact maakt.

Is ook niet zo gek omdat de draden alleen maar in elkaar gedraaid zijn en door oxidatie is dat geen betrouwbare verbinding.
Na 75 jaar deze "fout" alsnog maar even herstellen door dit te solderen en zo is de onderbreking verholpen.
Nu kan het klosje weer vol gewikkeld worden en in de lampvoet gemonteerd worden en na een laatste inspectie worden de draadjes vast gesoldeerd.

    

Nu wordt de REN1004 geplaatst en kan de hulposcillator getest worden.
Met de scoop aangesloten op de anode is duidelijk te zien dat hij oscilleert op 45.5KHz.

Ook is er een schakelaar gemonteerd parallel over L3 om zo de hulposcillator uit te kunnen schakelen.

A de 56MHz detector

Als ik de aansluitingen volg zou hier een normale triode in moeten zoals een E424 o.i.d.
De buis die er in zat blijkt een E424 te zijn met de anode aangesloten middels een top aansluiting.
Er is een draad langs de buis naar de voet gemonteerd welke aan een van de pennen is aangesloten en dit blijkt goed te werken.
Als eerste wordt de hulposcillator uit geschakeld waardoor de detector zou moeten gaan genereren en dat doet deze dan ook.
Het bereik kan dan bepaald worden en blijkt van 49 tot 62 MHz te zijn.
Door nu de hulposcillator in te schakelen wordt dit genereren met een frequentie van 45KHz in en uit geschakeld wat zich uit in sterk ruisen van de ontvanger.
Nu is er op deze frequentie tegenwoordig niets meer te ontvangen maar gelukkig hebben we daarvoor een prachtige GM 2882 meetzender welke ook nog eens extern te moduleren is.
Deze aangesloten en deze ontvanger werkt prima.

De test opstelling met GM2882 meetzender.